zondag 6 mei 2012

Nog steeds ontvang ik berichtjes van vrouwen die Tweestrijd gelezen hebben. Vrouwen die uit eenzelfde situatie komen als Hanna in het verhaal. Vrouwen die ontsnapt zijn uit een gewelddadige relatie. Ze complimenteren me met de manier waarop ik de situatie heb opgeschreven, hoe ik Hanna heb neergezet. Vaak zie ze zoveel van zichzelf in haar, dat ze Tweestrijd aan de kant moeten leggen. Om het na een poosje toch weer op te pakken en verder te lezen. Het veroorzaakt elke keer weer een brok in mijn keel als ik dat hoor. Soms ook verschijnt er een berichtje van de andere kant, bijvoorbeeld van een hulpverlener, die getroffen is door het personage Hanna, omdat ze er zoveel van hun cliënten in zien. Zoals het berichtje op één van de vele boekensites: "Ik werk zelf met slachtoffers van huiselijk geweld en ik vind het boek zeer realistisch geschreven en vooral het slachtoffer prachtig omschreven, levensecht. Dit boek zal ik daarom ook zeker aanraden aan mijn cliënten ter herkenning van hun eigen levensverhaal. Petje af, respect dat de schrijfster dit soort verborgen leed zo open ter sprake durft te brengen." Dat soort berichtjes doet me goed. Want het betekent niet alleen dat ik een goed verhaal heb geschreven, maar ook een realistisch verhaal. En dat is waar je als schrijfster toch naar streeft: het neerzetten van een goed, realistisch verhaal, dat mensen die er ervaring mee hebben kunnen herkennen, en mensen die er geen ervaring mee hebben meer inzicht geeft in een vaak onderbelicht onderwerp. Ik hoop van harte dat Tweestrijd ooit iemand doet beseffen dat ze niet alleen staat en dat ze mede door het boek de hulp vraagt die ze nodig heeft en daarmee de stap naar vrijheid durft te zetten.