dinsdag 21 december 2010

Lezende honden...

Wie zegt dat er geen boekminnende honden bestaan, moet zijn/haar mening na het zien van deze foto’s toch echt bijstellen, denk ik…








En toen was het er ...



Na maanden hard werken, lezen, herlezen en corrigeren tot het mijn neus uitkwam, is het er dan eindelijk: mijn boek. Mijn debuut. Ik was er stil van toen ik het eindelijk in mijn handen kon houden. Er aan kon snuffelen. De woorden die ik zelf geschreven had op de pagina’s kon zien staan. Een heel rare gewaarwording. Je manuscript op het scherm van een laptop zien staan is toch echt iets heel anders dan het in boekvorm te lezen.
In ieder geval, ik weet wat ik vanavond ga doen: mijn eigen boek lezen!

03 december, 2010

Nieuwe maand, nieuwe kansen

Door allerlei omstandigheden is mijn blog er de laatste tijd een beetje bij ingeschoten. Terwijl ik zo stellig gezegd had dat ik dagelijks een blogje zou schrijven, al zouden het maar twee zinnen zijn. Afijn, dat is er dus even niet van gekomen. Maar zoals de titel al zegt: nieuwe maand, nieuwe kansen. Ik ga opnieuw proberen elke dag hier iets neer te pennen.
Inmiddels ligt mijn boek Caleidoscoop bijna in de winkel. Via ECI en Cosmox is het wel al te bestellen, met een levertijd van 3-4 dagen. Ook De Slegte, die tegenwoordig naast tweedehands ook nieuwe boeken verkoopt, heeft het aangedurfd om honderd exemplaren op voorraad te nemen. Wauw. Als die nu ook allemaal eens verkócht gaan worden!
En om dan maar met goed nieuws verder te gaan: mijn tweede thriller Tweestrijd (hier lees je een recensie) komt komende zomer uit. Ben dus druk bezig met redigeren. Wel moeilijk, als je daarnaast werkt aan een vierde boek. Dat geswitch tussen verschillende settings, hoofdpersonen en plot is niet bevorderlijk voor het rustig uitwerken van een verhaallijn, maar afijn, ik heb de tijd.
En last but not least: in januari komt er een verhalenbundel in de winkel, met de titel Verrassing!, welke een tiental spannende verhalen bevat van onder andere Judith Visser, Svea Ersson, Heleen van der Kemp en natuurlijk niet te vergeten mijzelf.
Laat de feestdagen nu maar komen!

Pakketje

Staat DHL voor de deur met een grote doos (zeg: 40×30x20). Wauw, spannend. Cadeautje! Tss… alleen maar een tweedehands boek dat ik laatst besteld heb. Welke halve-gare verpakt dat in een doos waar wel twintig boeken in kunnen?

Antonie Kamerling RIP

Geschokt las ik vanmorgen het bericht dat Antonie Kamerling is overleden. Vierenveertig jaar oud, en niet meer in staat om het leven het hoofd te bieden.
Je vraagt je af wat iemand, met een vrouw, twee kinderen en een ogenschijnlijk leuk leven, ertoe kan aanzetten zichzelf van het leven te beroven. Hij was depressief, dat was bekend. Maar zo out-of-the-blue eruit stappen… Onvoorstelbaar.
Depressie is een klote sluipmoordenaar, schreef een collega-schrijfster op Twitter. Treffender kon ze het niet omschrijven. Depressiviteit sluipt iemands leven binnen. Niemand merkt wat. Pas als het zich al diep geworteld heeft, gaat het opvallen. Gaat het wel goed met je? wordt er gevraagd. Ach joh, iedereen heeft zijn dag wel eens niet, wordt er gezegd. Maar ondertussen bijt het gevoel dat niets er meer toe doet zich in je vast. Alles ziet grauw en donker. De streepjes licht die je vroeger nog wel eens zag, zijn verdwenen. De zon schijnt niet meer. In ieder geval niet voor jou. Wat doe ik hier nog? Ik kan er net zo goed niet meer zijn. Je schrikt van jezelf, zoekt hulp, maar die mag niet meer baten. Over en uit. Het doet er niet meer toe. Er is nog maar één uitweg. De definitieve.
Dàg Antonie. Het ga je goed op je reis naar de eeuwigheid. Ik hoop dat je daar de rust vindt, die je hier zo wanhopig gezocht hebt.

Sulletje

Deze foto vond ik gisteren. Gemaakt door mijn vriendin Joanne, die toen (ergens in 1999) voor een paar weken vanuit de VS in Nederland op vakantie was en bij ons logeerde. Het bewijst maar weer eens wat voor een goedzak Tim was. Hij liet alles toe. Behalve op zijn neus zoenen. Daar had hij een hekel aan…

Mijn maatje Tim...

Bijna zes maanden is hij er al niet meer. Mijn maatje Tim. Mijn schaduw voor meer dan veertien jaar. Over bergen en door dalen, samen konden we het aan. En dat was heel wat, want mijn maatje had niet zo’n goede start van zijn leventje. Nog net geen drie was hij toen zware epilepsie zich bij hem openbaarde. Aanval na aanval kreeg zijn lijfje te verduren, soms wel veertig op een dag.
We hebben gevochten, samen. En we overwonnen. Want uiteindelijk bereikten we waar veel eigenaren van een epileptische hond alleen maar van dromen: de aanvallen bleven weg. En dat alleen door het weglaten van alle kunstmatige toevoegingen in het eten.
Mijn maatje Tim kon ineens gaan leven. En dat deed hij. Intens. Tot op de laatste dag, nu bijna zes maanden geleden.
Ik mis je Tim. Elke dag weer een beetje meer. Maar ik ben dankbaar dat je mijn maatje was voor zoveel jaren. Wat heb ik van je genoten. Het zijn nu allemaal herinneringen. Maar wel herinneringen die niemand me meer afneemt. Nooit.




Timmy *16-9-1995 ~ † 7-2-2010

Self-made boek?

In september krijgt het American Book Center in Amsterdam als eerste boekhandel de primeur van de Espresso Book Machine. Deze machine is een geavanceerde printer die in enkele minuten boeken aflevert van bibliotheekkwaliteit. De Espresso Book Machine print pagina’s en full-color covers. Vervolgens snijdt de machine het boek bij. Een eigen titel lijkt niet mogelijk: klanten moeten kiezen uit een database van drie miljoen titels.
Wie dus een “boek” geschreven heeft, kan met een CD-rom of een geheugenstick naar het ABC en het daar laten afdrukken.
Een self-made boek, dus. Van het begin tot het eind.
Het moet niet gekker worden…

Mijn eerste thriller...


Hier hoef ik vast geen uitleg over te geven… maar wie meer wil lezen kan dat hier doen.

Olé!

Hebben we toch een beetje gewonnen!




Yeah!

Vuvuzela-terreur

In Amsterdam is een werknemer van Nedtrain ontslagen vanwege het mishandelen van een vuvuzela. De man werd stapelgek van het getoeter op de werkvloer en besloot zijn collega’s daarover aan te spreken. Dat deze zich daar weinig van aantrokken bleek de volgende dag. De heren hadden een mega-vuvuzela gebouwd, die zij aansloten op perslucht. Het geluid was oorverdovend, volgens de getergde werknemer, die er geen andere woorden voor had dan “vuvuzela-terreur”.
Omdat hij het lawaai niet langer tolereerde, pakte de werknemer de vuvuzela af en zaagde hem met een mes in tweeën. Nog dezelfde dag moest de man op het matje van de leiding verschijnen en kon vertrekken. Omdat hij volgens de hoge heren niet voor eigen rechter had mogen spelen.
Tsss.

Het begin ...

Het uitkomen van mijn eerste boek is aangekondigd op de website van “mijn” uitgeverij. Voor wie het leuk vindt, hier kunt u het lezen. Derde alinea, laatste zin.

Spannend!

Eindelijk is het zover. Mijn eerste boek komt uit. Een literaire thriller, mijn lievelingsgenre (ik hou van lezen, vooral Karin Slaughter, Harlan Coben, Ken Follet, Saskia Noort, en nog een paar van dergelijke schrijvers/schrijfsters).
Ik ben natuurlijk waanzinnig trots op mezelf, dat snapt iedereen. Niet in het minst omdat het een jeugddroom is die eindelijk uitkomt. Het grappige is dat ik eigenlijk twee andere manuscripten had ingestuurd en dat de uitgeefster, Ilse, reageerde op de eerste. Dat wil zeggen, het eerste thriller-manuscript dat ik geschreven heb. Met de tweede was ze bezig, maar leek haar ook wel wat. Toen ik haar zei dat ik inmiddels ook alweer een derde manuscript voltooid had, wilde ze dat eerst lezen en na drie dagen kreeg ik alweer bericht dat ze helemaal weg was van mijn derde boek en dat ze die graag als eerste wilde uitgeven.
Wist niet zo goed waar ik kijken moest.
Maar afijn, inmiddels is het contract getekend, en zal mijn boek naar alle waarschijnlijkheid in november in de winkels liggen.
Had ik al gezegd dat ik heel trots ben op mezelf? Ja hè?

Sociale weggebruikers

Eergisteren reed ik met vriendin T ergens bij Delfgauw richting snelweg, toen we ineens een oud, zwart autootje midden op een drukke kruising zagen staan. De kleine, oranje (hoe toepasselijk) gevarenlichtjes knipperden er lustig op los, al moest je wel heel goed kijken om dat te kunnen zien.
Wachtend voor het verkeerslicht keken T en ik elkaar aan.
‘Zou d’ie pech hebben?’ vroeg ik.
‘Daar lijkt het wel op,’ antwoordde T en opperde dat je toch niet voor je lol op zo’n plekje ging parkeren.
We keken weer naar het autootje en verbaasden ons erover hoe enorm sociaal Nederlandse weggebruikers toch eigenlijk zijn, want hoe hard iedereen hem ook passeerde, toeterend, met knipperende lichten, ze presteerden het stuk voor stuk om hem vakkundig te ontwijken.
Sjee.
Ons licht sprong op groen, ik trok op en stopte midden op het kruispunt naast het autootje om te vragen of onze hulp gewenst was. Nou, ik heb nog nooit een man zo dankbaar zien kijken.
Het bleek dat zijn accu het had begeven. Niet van die man, natuurlijk, maar van zijn autootje.
Geen probleem. Ik viste startkabels onder mijn stoel vandaan en duwde die de man in handen. Motorkappen open, kabeltjes aansluiten, starten maar.
Klonk niet helemaal lekker, maar afijn, motortje ronkte weer en een happy meneer kon zijn weg vervolgen.
T en ik ook, helemaal vol van het idee dat we onze goede daad voor die dag ook weer gedaan hadden.
Glunderend reden we de snelweg op en wat stond daar een paar honderd meter verderop op de vluchtstrook? Juist, het zwarte autootje.
Wat is het nummer van de wegenwacht??

Vuvuzela

Wat the heck is een vuvuzela?
Volgens Wikipedia is het een Zuid-Afrikaans blaasintrument. Zelf heb ik er een ander benaming voor: een irritant rotding. De hele dag hoor ik niks anders dan het gehoormishandelende getoeter op die feloranje lepatata.
Het geluid van een vuvuzela blijkt ongeveer net zo hard te zijn als dat van een doorsnee popconcert. Een aantal mensen maakte zich daar zo bezorgd om (volgens deskundigen kan negentig minuten in dat lawaai ernstige gehoorbeschadiging opleveren), dat zij vertrekkende supporters die naar Zuid-Afrika afreisden een vuvuzela-noodpakket uitreikten: oranje oordopjes.
Tss. Ik volg de wedstrijden wel via de televisie. Kan ik tenminste zelf uitmaken hoe hard ik het geluid zet en weet ik zeker dat ik ná het WK nog net zo goed hoor als ervoor.
Hoop ik.

Prijs

Ik heb een vijfde prijs gewonnen in een schrijfwedstrijd. Recensie vind je hier.
Ben er best een beetje trots op…

Valse bril

Aan de hand van zijn moeder kwam hij bij de opticiën binnen en keek met grote ogen om zich heen naar al die brillen die langs de muur hingen. Het was duidelijk te merken dat hij dat nog nooit eerder gezien had, maar voor een zes-, zevenjarige is dat niet zo vreemd.
Nadat zijn moeder even zacht overleg had gepleegd met de gezette juffrouw op stiletto’s die achter de toonbank stond, trok ze zoonlief met zich mee naar de wand met kindermonturen en vroeg welke hij mooi vond.

Hij wees naar een rond Harry Potter brilletje, maar dat vond zijn moeder blijkbaar niet zo geslaagd. Ze pakte een plastic montuurtje dat alle kleuren van de regenboog vertoonde, en plaatste het geval op zijn neus.
‘Wat vind je van deze?’ vroeg ze, terwijl ze zoonlief opzij trok en hem zichzelf in de spiegel liet bekijken.
Hij deed een stapje naar voren, waardoor zijn gezicht vlak voor de spiegel kwam, en grijnsde toen. ‘Vet cool,’ zei hij. Na een paar seconden naar zichzelf gestaard te hebben, stak hij met zijn vinger door de glasloze bril en betrok zijn gezicht.
‘Mam,’ fluisterde hij. ‘Dit is een valse bril… Er zitten geeneens glazen in!’

Gelukkige huisvrouw?

Gisteren met vriendin B. naar de bioscoop geweest. Nooit gedacht dat ze mee wilde, want die heeft echt geen rust in haar kont. Mispoes. Ze wilde graag mee, want Heleen van Rooyen schreef ontzettend leuk.
Ik moet eerlijk bekennen dat ik persoonlijk nog nooit een boek van Heleen van Rooyen gelezen heb. Misschien toch maar eens doen.
Goed. De film. Die was niet slecht. Vond ik. Nou heb ik natuurlijk geen film- en theaterwetenschappen gestudeerd, dus ik kan niet wetenschappelijk onderbouwen of er iets aan mankeerde. Ik vond de manier van filmen, uh, apart. Niet zelden was het beeld wazig en zag je alleen het silhouet van de hoofdrolspeelster scherp. Niet dat het vervelend was, absoluut niet, maar wel… apart.
Het verhaal van de film was eigenlijk dieptriest. Een vrouw die de hele wereld aankan komt door een helse bevalling van ruim drie dagen in een kraampsychose terecht. Niet dat het een dramatische film was, verre van dat, we hebben van tijd tot tijd dubbel gelegen om de geweldige dialogen, de grappige uitdrukkingen en gewoon de zo herkenbare situaties die zich voordeden.
In ieder geval, het was een geslaagde avond. Als ze deze film aan alle zestienjarigen laten zien, kan de pil wel uit de handel genomen worden…

Wet

Murphy’s Law: weekjes vakantie gaan altijd veel sneller dan weekjes werken. Morgen weer aan de slag. Nog negen weken te gaan tot mijn volgende vakantie.

Zucht.

Een foto ....

Wat is het aanblik van een foto toch afhankelijk van het moment waarop je hem bekijkt. Zo ook de foto die ik laatst van vriendin B. kreeg. Drie jaar geleden genomen, in Callantsoog toen we daar met z’n viertjes + twee honden een weekje gingen uitwaaien. De foto toont een uitgestrekt strand. De lucht is azuurblauw, de omgeving schemerig. Aan alles is te zien dat het tegen de avond loopt. In de verte is een strandpaal te onderscheiden. Er loopt geen mens. Alleen twee honden. Zaar en Tim. Ze lopen voor ons uit, vlak naast elkaar. Eén staart omhoog, één staart omlaag. Rustig, alsof ze alle tijd van de wereld hebben. Waar zullen die twee het in dat diepgaande gesprek over hebben, vroegen we ons af toen we de foto voor het eerst zagen.
B. heeft de foto voor me ingelijst en toen ik hem van haar kreeg dacht ik gek genoeg aan iets heel anders. Nu leek het of ze samen op weg waren. Op weg naar een onbekende wereld. Op weg naar het oneindige, naar een plaats waarvan wij alleen maar kunnen hopen dat die bestaat. Twee honden. Twee maatjes. Onafscheidelijk tijdens het leven, onafscheidelijk in de dood. Zaar en Tim. Vier poten op één buik. Ze lijken zo eenzaam op die foto, zoals ze daar voor ons uitlopen. Een vertederend, ietwat trieste aanblik. Maar ook hoopvol. Want ik stel me zo voor dat ze daar in die verre wereld óók samen op een uitgestrekt strand lopen en misschien wel terugdenken aan ons, die ze achterlieten.

De foto heeft een mooi plaatsje gekregen. Ik kijk er vaak naar en troost me met de gedachte dat ze tenminste weer samen zijn. Waar dan ook.
Dag Tim. Dag Zaar. Het ga jullie goed. We zullen jullie nooit vergeten.

Zara *16-6-1997 ~ † 9-10-2009
Timmy *16-9-1995 ~ † 7-2-2010

Spoorweg-ongeluk

Een ontzettende paniek heerschte dezen morgen in de stad. Op den Beukeldijkschenweg moest den vorigen avond een ontzettend spoorwegongeluk hebben plaats gehad, dat door het gerucht in nog afgrijzelijker kleuren werd afgemaald, dan het zich werkelijk had voorgedaan. Er waren een groot aantal dooden en het getal ernstig gewonden zou een 30, ja een 50-tal bedragen hebben.
Al vroeg begaven wij ons dan hedenmorgen naar de plaats des onheils ten einde een inspectie in loco te houden en werkelijk was de eerste indruk, welken de aanblik van de verwoesting op ons maakte een zoodanige, dat wij niet twijfelden of het gerucht sprak waarheid. (…)
Bron: Rotterdamsch Nieuwsblad, 4 oktober 1881
Wie durft er nog te beweren dat taal niet leuk is?

Voorjaarsschoonmaak

Gevonden, onder mijn bed:
stapel wiskundeboeken VWO voor klas 1 t/m 6 (1998), doos met bladmuziek, 1 paar slippers uit het jaar stenentijdperk, waterbakje en smoezelig geel draakje van Tim († 7 februari jl., moest wel even mijn tranen wegslikken), stuk of 15 vakbladen, viool, lege doos van ventilator, 3 boeken met titel A Painted House (John Grisham), Tell No One (Harlan Coben) en Het Lot van de Familie Meijer (Charles Lewinsky), 1 sok, 1 kwartje (ja echt!), stuk papier met tekst welke ik ooit dacht te kunnen gebruiken in een manuscript en last but not least een berg stof.
Ik vrees dat ik toch eens wat vaker opruiming moet houden onder mijn twijfelaartje…

Helpdesk

Was ik gisteren zo trots dat ik helemaal zelfstandig muziek op mijn iPod heb kunnen parkeren, vandaag ging het minder geslaagd. Niet met de iPod, maar met mijn printer.

Om maar met de deur in huis te vallen: gisteren heeft mijn printer het begeven. Halverwege het printen van ruim 450 pagina’s. Ik kan u vertellen dat ik daar niet blij mee was. Nou was die printer wel al een jaartje of tien oud, maar ik had het meer kunnen waarderen als hij na het printen van die 450 pagina’s zijn reis naar de eeuwige jachtvelden had aangevangen. Niet dus. Hij deed het halverwege, of eigenlijk deed hij het halverwege niet meer en moest ik er toch aan geloven: ik had een nieuwe printer nodig.

Vandaag aangeschaft. Een bescheiden printertje, een HP-nog-wat. Mooie zwarte uitvoering (hoewel, op grijs zie je tenminste die laag stof niet liggen), een capaciteit van 30 pagina’s per minuut (eerst zien, dan geloven) en die, volgens de gebruiksaanwijzing, heel inventief voorzien is van vier inktcartridges, voor elke kleur afzonderlijk, zodat je naderhand alleen maar de cartridge hoeft aan te schaffen welke leeg is. Klinkt duur, maar als je bedenkt dat de zwarte inktcartridge “maar” iets meer dan 17,50 kost en dat je daar 750 pagina’s mee kunt printen, is dat goedkoper dan de cartridge die in mijn vorige printer ging (35 euro voor het printen van 450 pagina’s).

Afijn, printertje mee naar huis, cd-rommetje in notebook en vrijwel direct kreeg ik een déjà-vu die alles te maken had met die iPod van gisteren en besefte ik eens te meer dat het plug and play concept op non-Mac’s niet van toepassing is. Ik werd een heel installatieproces doorgeleid met vragen waar ik totaal geen verstand van had. Maar… het lukte. Ik wist zomaar, zonder hulp van buitenaf, de printer te initialiseren.
Wauw. Appeltje, eitje, dacht ik nog. Ja. Totdat het ding aangaf dat ik het programma op mijn notebook moest installeren. Duh, geen probleem. Ik vinkte aan dat ik toestemde met de gebruikerslicentie en woppa, notebookje begon lustig te snorren. De boel werd gesynchroniseerd en het programma begon te installeren.
Na een uur was hij nog steeds bezig.
En een uur daarna ook nog.
En een uur daarna nog steeds.
Crisis.

Ik begon te twijfelen. Dat een installatie lang duurt kan ik me voorstellen, maar drie uur… da’s toch wel erg lang. En er was nergens een knopje te bekennen waar ik de boel mee kon stopzetten. Ik kon zelfs het schermpje niet wegklikken. En ondertussen liep het groene blokje nog gewoon op het voortgangsbalkje van links naar rechts, alsof hij druk bezig was.
Ik besloot de helpdesk te bellen, want langzaam maar zeker begon ik te beseffen dat deze digibeet het dit keer niet zelfstandig zou kunnen flikken. Nou heb ik het niet zo op helpdesks. Een niet nader te noemen kabelbedrijf (drie letters) heeft mijn vertrouwen in zulke instanties dusdanig ondermijnd, dat ik huiverig ben geworden voor allerlei soorten (computer)hulp per telefoon. Maar ik moest toch wat. Dus hup, bellen.
U gelooft het of niet, maar ik wil in de toekomst nooit meer iets anders dan een HP, al was het alleen maar om de geweldige helpdesk die ze erop na houden. Ik ben een uur aan de telefoon geweest met ene Patrick. Na tien minuten kreeg hij door dat dit niet zomaar één-twee-drie zou zijn opgelost, vroeg mijn telefoonnummer (zou er bijna van gaan blozen) en belde me binnen tien seconden terug, zodat de kosten voor hen zouden zijn. Service, of niet dan?

Patrick was heel spraakzaam. Na onderling overleg nam hij tijdelijk mijn computer over (dat was geinig, je kijkt naar je beeldscherm, ziet van alles gebeuren, terwijl je zelf niets doet), terwijl hij ondertussen de oren van mijn hoofd kletste en in drie kwartier tijd mijn printer installeerde. Wat er tijdens mijn eigen poging nou mis was gegaan weet ik niet. Wel weet ik nu heel veel over Patrick, die me van alles vertelde, van zijn leeftijd tot een beschrijving van zijn vakantie in Egypte aan toe. Het maakte mijn hele dag weer goed.

Afijn. Mijn printer doet het. Hulde aan de helpdesk van HP.

Cadeautje

Ik kreeg vandaag een cadeautje. Niet zomaar een cadeautje, maar een heuse iPod. U-weet-wel, zo’n ding van formaatje eenderde-creditcard, waar je muziek en tegenwoordig zelfs zogenaamde luisterboeken op kunt zetten. Voor een digibeet als ik ben gaat er een wereld open, dat begrijpt u.
Maar goed, ik kreeg die iPod dus cadeau van een vriend die hem zelf ook gekregen heeft, maar hij had er al eentje en omdat hij zelden of nooit naar twee iPods tegelijk luistert vroeg hij in al zijn goedheid of ik hem misschien wilde hebben. Nou, daar zegt Linda natuurlijk geen nee tegen, met als gevolg dat ik vanmiddag vol spanning het plugje van mijn nieuwe aanwinst in mijn notebook plugde.
Razendsnel werd er een programma geopend en werd ik vriendelijk verzocht de instellingen door te nemen en zo nodig aan te passen. Nu moet u weten dat ik de eerste vijftien jaar van mijn overigens zeer turbulente computerverleden gewerkt heb met een Apple. Oftewel, een Macintosh. Begonnen met de Mac 128-K werkte ik me op via de Mac SE, de Mac IIcx, Mac Quadra, PowerMac G3 naar tenslotte de iMac in de bekende blauwe Mac-kleur. Heerlijke computers. Vooral voor digibeten als ik. De slogan plug and play maakten ze maar al te waar, want het enige dat je hoefde te doen was de stekker in het stopcontact steken, de computer aanzetten en de rest ging vanzelf. Kat in ‘t bakkie.
Het is daarom toch helemaal niet zo gek dat ik dacht dat het precies zo zou gaan bij mijn nieuwe iPod. Nou, ik kan u uit de droom helpen. Het ging zo helemaal niet. Nadat ik dapper de instellingen had opgeslagen zoals ik dacht dat goed was en op de uploadknop klikte, verscheen er een melding op mijn beeldscherm dat mijn huidige iTunes bibliotheek niet op de iPod paste. Logisch, als je bedenkt dat daar voor tweeënhalve dag, ofwel 4,82 GB aan muziek op staat. Natuurlijk past dat niet op een iPod met een bescheiden geheugen van 2 GB. Dat weet zelfs een digibeet als ik. Maar dat zou helemaal niet erg zijn geweest als dat ding me gewoon zelf had laten selecteren welke 2 GB van mijn 4,82 GB ik op mijn iPod wilde hebben. U voelt hem al aankomen: ik had niets meer te zeggen over mijn eigen muziekbestanden. Het ding begon zelf uit te kiezen wat hij op mijn iPod dumpte en wat ik ook deed, ik kon het op geen enkele manier stoppen. Simpelweg het plugje eruit trekken durfde ik niet, omdat ik even daarvoor al een hartverzakking veroorzakende waarschuwing had gekregen dat vooral niet te doen, omdat dat ernstige schade aan iPod en computer kan veroorzaken.
Argh.
Ik heb op allerlei knoppen geklikt, scheldend, vloekend en eindelijk, eindelijk stopte het ding met downloaden en meldde me doodleuk dat over enkele ogenblikken de fabrieksinstellingen zouden worden hersteld. Duh. U begrijpt dat ik dat stomme plugje direct na dat herstellen eruit getrokken heb en er zeker tien minuten naar heb zitten staren, wachtend tot mijn op hol geslagen hart zich weer genormaliseerd had, voordat ik opnieuw een poging waagde.
Om een lang verhaal kort te maken: het was mijn eigen schuld. Ik had een instelling niet goed ingesteld. Maar wat verwachten ze ook, van een doorgewinterde Macgebruiker die het plug and play concept op handen draagt.
Al met al ben ik trots op mezelf. Want ik heb het toch maar even geflikt.
Ik. Computeranalfabeet.
Goed hè?

Bioscoop

Liep vanmorgen langs Utopolis en zag dat De Gelukkige Huisvrouw op het programma staat. Hmm, die zou ik best willen zien. Wie gaat er met me mee naar de bioscoop??

Woekerprijzen

Oranjefans die op eigen houtje naar Zuid-Afrika afreizen voor het WK moeten oppassen dat hen geen poot wordt uitgedraaid. Volgens het Zuid-Afrika Journaal rekenen hotels twee tot wel vijf keer zoveel als een reguliere nacht in het hoogseizoen. Particuliere huiseigenaren maken het nog veel bonter: voor een appartement met drie slaapkamers wordt maar liefst 2500 euro per nacht gevraagd en voor een huis met vijf kamers in Clifton, het duurste stukje van Zuid-Afrika, is een prijs van 35.000 euro per dag helemaal niet gek.
Wel een mooi plekje…




Maar serieus… zouden er nou mensen zijn die dat betalen?